bepaalde kunstenaar uit louter artistieke overwegingen
had gemaakt en later, indien het aantal voldoende was
geworden, in één bundel werden samengevoegd en uit
gegeven.
Al deze uitgaven zijn de vruchten van schoonheidszin,
welvaart, burgerzin en ondernemingslust.
Het is ongetwijfeld de moeite waard een overzicht te
geven van de „Beschrijvingen" en „Tooneelen", die in
de 17de eeuw over Nederlandsche steden en hun ge
schiedenissen zijn verschenen.
1610. J. Orlers: Den Nassauschen Lauren-Crans (over
het beleg van steden).
1611. Joh. Is. Pontanus: Rerum et urbis Amsteloda-
mensium historia. (Met prenten van Benj. Wright
en Claes Jansz. Visscher.)
1612. L. GuicciardiniBeschrijvinge van alle de Ne
derlanden. (Nederlandsche vertaling door G. Kiel
(Kiliaan).
1614. J. Jzn. Orlers: Beschrijvinge der Stad Leyden.
(Met prenten van W. de Haen (Guillielm Hae-
nius) e.a.)
1615. W. Baudartius: Veldslagen en belegeringen.
1622. Petrus Kaerius: Germania inferior id est XVII
provincaeum etc. (met kaarten en platen van
van P. Kaerius).
1623. C. Huijgens: Batave Tempe.
1625. Joh. Meursius: Athenae Batavae.
1628. Samuel Ampzing: Beschrijvinge ende lof der
stad Haerlem (met prenten door Jan van de
Velde, Pieter Saenredam, e.a.).
1631. Salomon de BraijArchitectura Moderna.
1634. Toneel ofte Beschrijvinge des lants ende steden
van Hollandt ende West-Vrieslant, enz.
1638. Gaspar van Baerle: Blijde inkomst der Koningin
Maria de Medicis (met etsen van S. Savry).
±1640. Reinier Nooms (Zeeman). Nieuwe en Eygent-
lijcke Afbeeldinghe der Stads-Poorten van Am
sterdam (etsen van Reinier Nooms).
50