Hij is een der eersten geweest, die het gebouw om haar
zelfs wille afbeeldde, die het in den voorgrond van zijn
composities plaatste en de omgeving ondergeschikt
hield. Veel meer dan zijn voorgangers bracht hij „re-
lief" in zijn gravuren. Het feitelijke gegeven werd door
soms ietwat krasse licht- en schaduwcontrasten
geaccentueerd, de contouren duidelijk aangegeven.
Tijdgenoot en geestverwant van de grootste graveurs
die Nederland ooit heeft gekend, als Hendrik Goltzius,
Jan Saenredam, Jacob Matham, Jacob de Gheijn, e.a.
was hij mèt hen een enthousiast voorstander van den
nieuwen, d.w.z. van den Italiaanschen stijl.
Simon Frisius was ook tijdgenoot van dien anderen
Fries, Jan (of Hans) Vredeman, dien wij tevoren al
hebben leeren kennen als schrijver van het Perspectief-
boek, een soort toegepaste doorzichtkunde met gefin
geerde ontwerpen van stadsgedeelten, gebouwen, enz.,
die volgens de regelen der kunst in perspectief waren
gebracht. Overeenkomstig dit dubbel karakter draagt
het den titel „Scenographia sive Perspectivae". De Hol-
landsche uitgave van 1611 was zelfs door Frisius ge
ïllustreerd met zeer demonstratieve voorbeelden. Beide
kunstenaars waren vrienden en geestverwanten, die voor
hun tijd veel van de wereld hadden gezien en wien het
nuttig en noodjg scheen hun toch al zeer weetgie
rige tijdgenooten de vruchten van hun ervaringen en
onderzoekingen te boek te stellen. De kunstenaars in het
algemeen hadden behoefte gevoeld aan hulpweten
schappen, die hun afbeeldingen konden volmaken en
in het bijzonder waren zij, die zich op „de architectu
ren" zooals zij het bouwkundige deel van hun com
posities noemden toelegden, met uitgaven van per-
spectiefboeken en dergelijke zeer gebaat. Wat die
volgens „de wetten der perspectief" gegraveerde ar
chitecturen voor de tijdgenooten hebben beteekend,
wordt ons duidelijk als wij bij den befaamden kunste-
naarsbiograaf Carel van Mander de bladzijden lezen,
waar hij over Hans Vredeman de Vries schrijft en ons
41