verbreiding van de schoonheid van eigen stad en land
en voor de ontwikkeling van den artistieken smaak
hunner tijdgenooten. De prent kon gemakkelijk van
hand tot hand gaan, vroeg geen groote finantieele of
fers en door de belangrijke onderwerpen in aantrek-
kelijken vorm gestoken, vond zij gretig aftrek.
Plantijn heeft het niet bij de uitgave van Guicciardini's
voornaam werk gelaten en zijn medewerkers, die veelal
ook hun eigen uitgevers waren, hebben zijn voorbeeld
gevolgd. Bernard van de Putte graveerde in 1564 een
„Zicht op Antwerpen"; Hans Liefrinck (geb. te Lei
den? werkte 1538—'70) heeft zelfs veel stedeplannen
en gezichten uitgegeven, o.m. een serie tusschen 1556—
'69, door Pieter van der Heijden (Petrus A Merica)
geteekend en gegraveerd; Arnold Nicoldi deed in 1585
een serie van twaalf kopergravuren bij Plantijn ver
schijnen, alle gezichten op Antwerpen en de Schelde.
Een der belangrijkste en merkwaardigste teekenaars en
graveurs van stadsplannen en stadsgezichten is Antoon
van de Wijngaerde geweest. Hij woonde aanvankelijk
in Brussel, waar hij „panorama's" teekende voor Plan
tijn. In 1561 ging hij naar Spanje, in dienst van Phi
lips II. Wij hebben nog verschillende magistrale teeke-
ningen van zijn hand, o.m. een fraai gezicht op Amster
dam, in vogelvlucht geteekend op een blad, dat niet
minder dan 1,65 X 0,435 meter groot is. Hij heeft ook
dergelijke gezichten gemaakt van Dordrecht 1558),
van het land rondom 's-Hertogenbosch (1558—'63), van
Utrecht en van enkele Zeeuwsche steden.
De uitgave van den „Steden-atlas" van G. Braun heeft
gewichtige diensten aan de Noordelijke Nederlanden
bewezen. Het werk is verschenen omstreeks 1570—1580
met niet minder dan 376 platen, zeer fraai uitgevoerde
plattegronden en hoogst interessante gezichten in pro
fiel en in vogelvlucht, dikwijls van verschillende rich
tingen gezien. De meeste steden in het Noorden zijn er
in opgenomen, voortreffelijk geteekend en smaakvol
gecomponeerd.
32