D e boekdrukkunst, de ontdekking van Amerika, Eras
mus, het humanisme, het individualisme het zijn be
grippen, die ons steeds weer worden voorgedragen als
wij de 16de eeuw moeten binnentreden en die gaarne
als grenspalen gebruikt worden om twee belangrijke
perioden in de historie te scheiden. Zij sluiten de mid
deleeuwen af en leiden ons „den nieuwen tijd" binnen.
En eenmaal op het ontsloten terrein aangekomen, ont
dekken wij belangstellingen voor menschen en dingen
en verschijnselen, die tevoren niet of nauwelijks aan de
orde waren. Het boek had zich snel verspreid, ten
goede en ten kwade. De ontdekking van Amerika had
de grenzen der wereld verruimd. Het reizen had een
ongekende bekoring gekregen, het onbekende en verre
en avontuurlijke trokken. Mannen als Erasmus hadden
de beoefening van de „bonae litterae" met enthousiasme
aangevat en bepleit. De opgravingen en vondsten in
Italië hadden de liefde voor de klassieke cultuur doen
opvlammen. De mensch ging zich rekenschap geven
van zijn wezen, van zijn bestaan, van zijn omgeving en
wereld. Het zich bewust tegenover de dingen plaatsen,
het zich zelf willen kennen en de mysteries ontsluieren
van het bestaan en van de wereld en haar duizendvou
dige verschijningsvormen is misschien de diepste zin
van de renaissance, van de vernieuwing geweest.
HOOFDSTUK II
DE INKOMST DER RENAISSANCE
(De 16de eeuw)
In het begin der 16e eeuw zien wij overal in de Neder
landen geleerde en belangstellende mannen bezig de
wereld, het land en de stad „in kaart" te brengen.
Johan Ruijsch bracht in zijn wereldkaart van 1508 de
eerste verandering aan in Ptolemaeus' oude geographie.
Deze kaart van de „Nieuwe Wereld" is tevens de eerste
22