beminde zoeken..." (Hooglied 2 7). De schoone jonkvrouw deed wat haar hart tot haar sprak, ging inderdaad de stad in, met gevolg: „Mij vonden de wachters, die in de stad de ronde doen, zij sloegen en kwetsten mijmijn mantel namen mij de wachters van de muren (Hooglied 3 7). De houtsnijder liet dit verheven liefdespel spelen in een Hollandsche stad, door hem tot het Hemelsche Jeruzalem getransfor meerd. Het karakter en uiterlijk van het boek veranderde ge heel en al toen losse letters in gebruik kwamen, die naast en om de houtsneden werden gezet. De tekst werd langzamerhand hoofdzaak, de illustratie toelichting. Drukken en houtsnijden werden gescheiden beroepen, hoewel zij immer broederlijk tezamen zijn gegaan. Doch de houtsnijkunst kon door haar grootere vrijheid tot hreede en volle ontwikkeling komen. In bijna alle we tenschappelijke en cultureele centra verrezen drukke rijen. Als het vroegst gedateerde, met losse letters ge drukte boek in Nederland, geldt de „Scholastica his- toria" van Petrus Comestor, verschenen te Utrecht, bij Nicolaas Ketelaar en Geraerdt van Leempt. Het draagt het jaartal 1473. In 1479, eveneens te Utrecht, werd door Geraerdt van Leempt een boek uitgegeven, waarin zijn drukkersmerk in houtsnede. Een jaar later, 1480, bezorgde Johan Veldenaer, in dezelfde bisschopsstad gevestigd, twee rijker geïllustreerde uitgaven, „Fasci- culus Temporum" van Werner Roelvinck en „Boeck des gulden Troens". In het eerste werk worden een aantal „stadsgezichten" gegeven van Utrecht, Keulen, Florence, Venetië, enz. De verbeeldingen gelijken in geen enkel opzicht op een dezer steden. Voor allen is een en dezelfde houtsnede gebruikt. Topografische juistheid was een begrip, waaraan men in die jaren nog niet dacht. Utrecht zou echter het voornaamste centrum van de boekdrukkunst niet blijven. Haarlem en Antwerpen hebben betrekkelijk spoedig het nieuw ontdekte terrein 16

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 19