compliceerde visie op het wereldje om hem, waren
naïef soms, expressief altijd. Zijn vormentaal was ge
brekkig, maar eerlijk en oprecht, hartelijk gemeend en
vol innigheid. En deze verschijnselen en eigenschappen
hebben aan zijn scheppingen die groote bekoring en
intimiteit gegeven, die wij later in de onderwerpen als
door hem behandeld, noode missen. Zij spreken de taal,
die door de vrome eenvoudigen kon worden verstaan
en begrepen.
Spaarzaam hebben zij steden of gebouwen in hun com
posities verwerkt. En als zij zulks een enkele maal
deden, dan werden zij zeer schematisch geteekend. Maar
meer dan de schilders bleven zij in hun keuze dichter
bij huis. Een kerktoren, een stadspoort, een burcht, een
versterkt huis, zooals zij deze in hun omgeving vonden,
waren hen in voldoende mate motieven om, waar noo-
dig, geheele steden te formeeren. Zeldzamer dan in de
schilderkunst komen uitheemsche, in het bijzonder Oos-
tersche elementen aan de orde.
Opmerkelijk is, dat de houtsnijders veel meer dan de
schilders, de stad als geheel, met haar muren en wallen,
in hun composities hebben verwerkt. De stadsmuur met
zijn torens en poorten blijkt zelfs een zeer geliefd thema
te zijn geweest. In de z.g. blokboeken, die omstreeks
1430 beginnen te verschijnen, waarin bepaalde geschie
denissen in een aansluitende reeks tafereelen en in
evenzoovele bijeengebonden prenten werden weergege
ven, ontmoeten wij hen zelfs veel. In de „Speculum
Humanae Salvationes" treft men hoogst interessante
voorbeelden. Adam en Eva worden uit het Paradijs
verdreven, dat afgesloten schijnt met een muur en
poort, die om een of andere typische Hollandsche stad
geen slecht figuur zou maken. De Tempel van Salomo
doet denken aan een der vele hofjes voor ouden van
dagen. Jeremias zendt zijn klaagliederen de wereld in
van een toren, temidden van een stadje gelegen, waarin
huizen met zadeldaken, trapgevels en dakvensters, een
kerk met romaansche torens, een stadspoort die op een
13