Het zal nauwelijks betoog behoeven, dat de fotografie
een belangrijke rol is gaan spelen op het tooneel van
de grafische kunsten. De eerste „pbotographie" ver
scheen in 1839. Na talrijke, en veelal zeer interessante
proeven, verscheen omstreeks 1870 het lijncliché, de
„zincografie"in 1882 vond Meissenbach te Weenen
de „autotypie" uit, ook als „rastercliché" bekend ge
worden. In ongeveer dezelfde jaren werd ook de licht
druk meer en meer voor reproductie-doeleinden aan
gewend en met haar de vele verwante procédé's als
heliotypie, heliogravure, fotogravure, enz. Een in Ne
derland door Mr. Asser te Amsterdam uitgevonden pro
cédé is de foto-lithografie, waarin wij eenige getrouwe
nabootsingen van topografische gravuren kennen, o.m.
de Academie te Franeker. Alles wat zich in de jaren
omstreeks 1880 als geïllustreerd tijdschrift uitgaf, heeft
zich van een of meer dezer procédé's bediend. Het aan
tal afbeeldingen van stadsgezichten die met behulp van
de fotografie zijn ontstaan, is onnoemelijk groot. Fraai
waren deze afbeeldingen niet altijd. De lichtdruk heeft
echter dikwijls voortreffelijke reproducties gebracht,
die in z.g. „plaatwerken" in portefeuilles werden ver
spreid.
De fotografie heeft de artistieke productie van zoovele
groote meesters niet kunnen verzwakken, wat uit voor
gaande bladzijden ruimschoots is aangetoond. Dat an
deren van den dienst der fotografie gebruik hebben ge
maakt, is evenzeer te aanvaarden. In dit verband moeten
wij een oogenblik de aandacht vragen voor de alom
bekende teekeningen van L. W. R. Wenckebach (1860—
1937). Zij verschenen voor het eerst in de z.g. Zon
dagsbladen van het dagblad Het Nieuws van den Dag,
in de jaren 1901—1905, De redactie dezer courant deed
in 1907 een honderdtal van Wenckebach's teekeningen
in boekvorm verschijnen als geschenk voor haar abon-
né's. Een uitgebreidere uitgave met 200 reproducties
van Wenckebach's teekeningen verscheen in 1926. De
serieuze onderzoeker en verzamelaar, de architect
142