dikwijls ook de ragfijne stemming gegeven van den winter als de huizen en straten onder het sneeuwkleed bedekt zijn. Amersfoort, Zutphen, Veere, Deventer, Den Briel, en bijna alle Hollandsche, Zeeuwsche en Gel- dersche steden hebben hun stof geschonken. Jan Boon schijnt bovendien eenmaal bekoord te zijn geweest door de „profiel-gezichten" van de 17de eeuwers en gaf in een magistrale ets een „Gezicht op Amsterdam", een onderwerp, dat sinds lang van het tooneel was verdwe nen. Doch ook de onvergelijkelijk mooie grachten-stad zelve heeft hem tot vele fijne en poëtisch gestemde scheppingen geïnspireerd. W. O. Nieuwenkamp (geb. 1874) is vooral bekend door zijn etsen van de stille stadjes om de Zuiderzee met hun kleine huizen onder hooge blanke luchten. H. Heuff (geb. 1875), Jan Sirks (geb. 1885), Joh. Scherft (geb. 1891), Eugène Lucker (geb. 1876), W. J. de Gruijter (geb. 1899), die over een stoere tech niek beschikt, Martin van Waning (geb. 1889), J. Lohr (geb. 1882) hebben allen het stadsgezicht in ets ge bracht, daarbij tredend op de wegen van de meesters van '80. Cees Bolding (geb. 1897) heeft de techniek van de aquatint voorgestaan, Fr. Everbag (geb. 1877) en Tjeerd Bottema (geb. 1884) hebben met veel enthou siasme de „kleur-ets" beoefend en daarmede een schoon, maar uiterst moeilijk procédé aangevat. Woorden en woorden alleen, zelfs al gebruikt men daarbij de uitbundigste superlatieven, kunnen nimmer een volledig beeld geven van de kunst van de stads gezicht-etsers. Zij vermogen slechts den kunstenaar na der te brengen, echter nooit volledig te verklaren. De impressionistische etskunst vraagt stille, toegewijde en hartelijke aandacht, een zich verdiepen in en zich over geven aan de duizendvoudige nuance, den onzegbaren „toon", de ondefinieerbare stemming, de spelingen van het licht, de trillingen van de kleur. Alleen innige, zui vere beschouwing vermag ons de geheimen te benade ren, misschien te ontsluiten. 141

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 156