rakter van de impressionistische kunstenaars is bij hem niet zoo sterk als bij zijn tijdgenooten. Haverkamp gaat gaarne op allerlei details nauwkeurig in en verzorgt met kennelijke vreugde elk onderdeel van zijn onder werp. Voor zijn stadsgezichten is deze nauwkeurigheid van onschatbare waarde gebleken. Een fijnere lijnenstructuur vertoonen de etsen van Willem Bastiaan Tholen (1860—1931). Al het werk van dezen kunstenaar is eenigszins „verdroomd", en poë tisch, maar toch zijn zijn onderwerpen altijd breed en wijd gezien, echter zonder dat daarbij de intimiteit ver loren is gegaan. Wij kennen van Tholen een mooie ets „De Kaag", een voortreffelijk voorbeeld van sublieme ets- en teekenkunst. Ook in het Geldersche land, in de omgeving van Doesburg, heeft hij gewerkt en steeds weer treffen wij in zijn etsen die meestal van beschei den afmetingen zijn de stille, ingetogen en dichter lijke atmosfeer, die zijn werk van vele anderen onder scheidt. De fijnzinnige kunstenaars Antoon Derksen van Ange- ren (geb. 1878) en Matheus Graadt van Roggen (geb. 1867), hebben ons eveneens prachtige etsen nagelaten, waarin de sfeer en stemming voortreffelijk zijn. Leerlingen van Dupont zijn Dirk Harting (geb. 1884) en Cornelis Brandenburg (geb. 1884) geweest en zij hebben de voetstappen van hun meester eerbiedig ge volgd. Tot hun generatie behoorende, zijn nog te noe men Jan Poortenaar (geb. 1886), Jan Boon (geb. 1882), die evenals Hendrik Roodenburg (geb. 1895) leerling is geweest van Zilcken, F. Bobeldijk (geb. 1876), leerling van Witsen, die zich allen als meester lijke etsers van het stadsgezicht hebben doen kennen. Zij hebben hun onderwerpen niet uitsluitend gezocht in Amsterdam, maar in de mooie Hollandsche steden langs de rivieren, zij hebben de schilderachtige oude straatjes ontdekt in de eens zoo levendige en bedrij vige handelscentra, de torens in hun machtige massa s en opstijgend lijnenspel op de etsplaat getooverd, en 140

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 155