dig neervallende najaarsregen de wit-gele lichten van
de straatlantaarns spookachtige, mistroostige schijnsels
doet werpen op de natte gevels, in de donkere plassen
en op het rouw-zwart van de rijtuigen, is een zijner
mooiste creaties. Dit en soortgelijke onderwerpen zijn
stukken poëzie van een onbeschrijfelijke schoonheid,
waarin men soms de droeve stem van Paul Verlaine
meent te hooren ruischen: „II pleure dans mon coeur,
comme il pleut sur la ville
Pieier Dupont (1870—1911) heeft vóór 1900 eenige
prachtige stadsgezichten gemaakt. Nadien heeft hij zich
geheel en al aan de kopergravure gewijd. Zijn „Ploe
gende ossen" zijn alom bekend. Doch van plm. 1890
is de magistrale ets „Damrak te Amsterdam". Het is
merkwaardig hoe deze groote meester zijn onderwerp
heeft opgevat. Wat was het feitelijke, dat hem boeide?
De licht-donker contrasten, de beweging, het lijnen
spel van de scheepsmasten en huizenrij, de klaarheid
van het licht? Of alles tegelijk? Alles is fijn-artistiek
gezien en geobserveerd en meesterlijk verwerkt. Met
luchtige doch volkomen beheerschte hand is zoo'n ta
fereel op het koper getooverd. Buitengewoon verinner
lijkt en stemmingsvol is ook zijn „Oude Kerksplein te
Amsterdam" van 1895.
Gerhard Christiaan Haverkamp (1872—1926) heeft zich
niet alleen tot het stadsgezicht van zijn geboorteplaats
Amsterdam bepaald. Uit Leiden kennen wij van hem
de magistrale ets van de Mare-kerk; uit Hattem de be
kende Molen; uit Hoorn het interieur van de Groote
kerkdan nog zijn- frissche prenten van de mooie plek
jes in de omgeving van Soest. In den tijd, dat hij te
Abcoude woonde, ontstonden de Amsterdamsche tafe-
reelen, de Zwanenburgwal, de Teertuinen, het IJ, de
Elandsgracht, enz. Ook uit Brugge en het Antwerpsche
land kennen wij eenige fraaie en knappe bladen. Ha
verkamp is niet direct een leerling van Van der Valk
geweest, doch ongetwijfeld heeft diens werk hem het
meest geïnspireerd. Het onmiddellijke, impulsieve ka-
138