den toover van het licht van den vollen dag. Daarom
vervaagden de contouren en smolten kleuren en nuan
cen samen tot een wondere harmonie. Van der Valk zag
zijn tafereel als een eenheid, waarin geen element kon
worden gemist. Maar vooral, het werd gezien, geobser
veerd, diep en intens. Want alle verstandelijke over-
wegingen, elke kunsttheorie en redeneering over het
geval was voor hem niet weggelegd. De „indruk" en
de emotie, die het beeld hem geschonken had, wilde
hij allereerst in de etsplaat vastleggen en de ontroering
die het gegeven onder bepaalde omstandigheden, d.w.z.
onder bepaald licht en in een bepaalde stemming bij
hem hadden opgewekt. Zijn etsen en ook die van zijn
geestverwanten - zijn niet meer als van de 18de eeu-
wers, die alle gevels en alle menschen en dingen nauw
keurig teekenden, perspectivisch en architectonisch vol
komen juist, maar zooals zij ze van hun standpunt
nooit hebben kunnen waarnemen. Dat al de etsers van
'80 individualisten waren, is welhaast vanzelfsprekend,
maar als gemeenschappelijk geestelijk eigendom erken
den zij het impressionisme. De beroemde ets van Van
der Valk „Centraal Station te Amsterdam" van onge
veer 1886, is een stralend voorbeeld van zijn en hun
willen en streven. Ruimte, licht, leven, werkelijkheid,
stemming, atmosfeer, het verzaken van het expresselijk
„mooi-maken", het opnemen van den aanschouwer in
het gegeven, het onmiddellijke en impulsieve ziedaar
de elementen die de generatie van '80 heeft aangewend
en gepropageerd.
Geen productiever etser van stadsgezichten is te noe
men dan Willem Witsen (1869-1923). Gesproten uit
een oud-Amsterdamsch patriciërsgeslacht en een zeer
bedreven technicus, volop een artistennatuur en gloei
end voor de impressionistische opvattingen, is hij de
etser bij uitstek van het Amsterdamsche stadsgezicht
geworden. Hij flaneerde langs de grachten, door de
oude straatjes, over de karakteristieke pleinen in elke
periode van het jaar, bij elke weersgesteldheid. Zelfs
136