Frankrijk onder leiding van Eduard Manet en Claude
Monet hoogtij vierde, de gebroeders Maris, Breitner,
e.a. hun weergalooze „natuurstudies" exposeerden en
James Whistier, Seymour Haden en Bracquemond door
hun magistrale en meesterlijke etsen de kunstzinnige
wereld ontroerden. De impressionisten zagen de wereld
in kleuren, niet meer uitsluitend in vormen. Kleuren en
licht hebben hun groote liefde gehad. Wat door Weis-
senbruch was begonnen, stemming en sfeer en nuance te
geven, werd door de generatie van '80 voortgezet en
tot den hoogsten top opgevoerd. Het is niet toevallig,
dat het stadsgezicht hun bijzondere belangstelling heeft
gekregen. Zij zochten immers „het buiten", het licht in
zijn oneindige spelingen, de kleuren in hun onzegbare
nuancen, het leven en het milieu.
Maurits W. van der Valk (1857—1935) is wel de oud
ste van de groep Amsterdamsche etsers-impressionisten
geweest, een man met een frisschen, blijden kijk op de
dingen en in zijn hart een dichter, een fijnvoelend
mensch, die „de stemming" in de natuur diep in zich
kon opnemen en nauwgezet observeeren. Hij zag de
schoonheid van een stadsbeeld bij mistig weer, als alle
kleuren en omtrekken vervaagden en de nevel een rijk
dom van nuancen schonk, schoon en niet te beschrij
ven; als de fijne stofregen van den laten October-dag
de stad in een droomkleed hulde; als de Juli-zon licht
plekken fietste door de boomen, over het plein en tegen
de oude gevels van de Amsterdamsche grachtenhuizen;
als de menschen en dieren zich moeizaam en traag
voortbewogen en vlekken en stippen geleken in de
ruimte van licht; als het trillende water de spiegelingen
van bruggen en schepen en kade opving. En al die
menschen teekende hij zooals hij ze zag, niet zooals hij
wist dat zij waren, niet als in een pose op het atelier,
maar als „kleur-vlekken", onbestemd in hun omtrek
ken, zooals zij hem schenen in het voorbijgaan of zich
verwijderden of naderden. Alles en alles werd gebon
den door die nooit precies te definieeren stemming, door
135