over. Meesters als Dirk van Lokhorst (1818-1893), die
een der eerste etsers is geweest van het stadsgezicht in
de 19de eeuw, paste de nieuwe methode reeds een en
kele maal toe. Anderen deden hetzelfde, maar de resul
taten zijn niet altijd geslaagd te noemen, begrijpelijk
voor hen, die de techniek van het etsen eenigszins ken
nen. Het zou lang duren aleer de etsen in volkomen
vorm zouden verschijnen en het is een latere generatie
geweest, die daarin meesterlijke proeven heeft geleverd.
Doch toen deze verschenen, had de fotografie haar in
trede gedaan en als reproductie-methode een groot stuk
van het terrein der houtgravure en lithografie ingeno
men. Dat geschiedde omstreeks 1880, toen het lijncliché
en de zincografie of autotypie werden uitgevonden.
Het is datzelfde beroemde jaar, waarin Willem Kloos,
Albert Verweij, Van der Goes, Paap, Van Deventer,
Van Deijssel, Boeken, e.a. zich gereed hadden gemaakt
tot een „vernieuwing onzer poëzie en kunsten" en „De
Nieuwe Gids" oprichtten, waarin zij hun denkbeelden
en hun proza en gedichten konden publiceeren. Bijna
al die dichters en schrijvers hadden vriendschapsbetrek
kingen met schilders en etsers en teekenaars en door de
voortdurende uitwisseling van gedachten en meeningen
hebben de groepen elkander blijkbaar sterk beïnvloed.
Er waren overeenkomstige idealen, er was een streven
naar nieuwe vormen. Het merkwaardigste verschijnsel
van deze idealistische openbaringen was, dat plotseling
het stadsgezicht een onbekende belangstelling, en wat
meer zegt, een levendige beoefening vond. En dat niet
meer, als voorheen, terwille van ondernemende uitge
vers, noch terwille van het samenstellen van „Gezich
ten" of „Albums" of „Beschrijvingen", maar alleen en
uitsluitend om de schoonheid van het gegeven, van het
geval als zoodanig. Hun scheppingen verschenen niet
meer in boeken en tijdschriften, maar waren alleen be
doeld als openbaringen van schoonheid, de persoonlijke
visie op een schilderachtig geval.
Het waren de jaren, waarin het impressionisme in
134