meent er, zoo straks, Multatuli's Woutertje Pieterse
met Femke te zien ronddwalen.
Romantisch, ja, dat waren Weissenbruch's scheppingen
ongetwijfeld. Zij lieten ruimte voor de verbeelding,
zonder het „getrouw aan de waarheid" te verloochenen.
Doch tevens waren zij verkondigers van een anderen
tijdgeest, die komende was. De romantiek had, door
haar wegen, allen aanleg om tot uitersten te geraken,
in het bijzonder om het sentimenteele nu te verstaan
in het hedendaagsche spraakgebruik te accentueeren.
Het is haar zwakke zijde geweest èn de oorzaak van
haar ondergang. Een reactie, die „het realisme" ging
prediken, is dan ook niet uitgebleven. In hoeverre dit
realisme in Nederland als geestesbeweging is geslaagd,
moet hier buiten beschouwing blijven. Ten aanzien van
de kunst openbaarde zij zich in een groote belangstel
ling voor het eigene, d.w.z. men keek niet meer over de
werkelijkheid heen, noch trachtte deze te „verbeteren",
doch teekende bij voorkeur „het reëele" geval, dus ook
land en stad, en straat en huis. Omstreeks het midden
der eeuw werden deze verschijnselen merkbaar en nam
de belangstelling voor het stadsgezicht vrij snel toe.
De lithografen uit die jaren hebben zich evenzoo meer
en meer toegelegd op de „reëele" teekenwijze, zonder
„gevoeligheden".
Het is hoogst interessant „den strijd der geesten" uit
die jaren te volgen. Een jaar na het verschijnen van
„Utrechts Oudheid" van Johannes van Liefland, kwam
er blijkbaar als reactie op deze „oudheid" een
„Album" van de pers, dat ook een groot aantal litho's
met gezichten van de bisschopsstad bevatte, samenge
steld door en met bijschriften voorzien van Dr. Wap.
De litho's werden in kleuren gedrukt en elke prent was
zorgvuldig afgedekt met een rose vloeipapier, alles even
verzorgd als lieftallig. Maar de prenten lieten niets
meer zien van de „oudheid", integendeel, het was het
toen moderne Utrecht, dat Dr. Wap's interesse heeft
gehad: de sociëteit, de nieuwe concertzaal, de nieuwe
132