HOOFDSTUK V ROMANTIEK EN IMPRESSIONISME (De 19de en 20ste eeuw) In 1794 vond Thomas Bewick te New-Castle de kunst uit om in hout te graveeren, in 1796 zond Aloys Sene- felder te München de eerste proeven van zijn litogra- fische drukpers de wereld in. Het duurde ongeveer vijf en twintig jaren eer in Nederland de vruchten van de nieuwe vindingen werden genoten. Inmiddels waren in Nederland vele kunstenaars bezig om met eenige andere uitheemsche procédé's te expe rimenteeren. De aquatint, van Fransche origine en plm. 1760 voor het eerst toegepast, trachtte men ook in Hol land ingang te doen vinden. Echter met weinig succes. De oude houtsnede die wel nooit geheel en al van het tooneel was verdrongen had alom hernieuwde be langstelling gekregen, doch in de Nederlanden was zij niet tot eenigen bloei kunnen komen. Zelfs de oude kopergravure werd een oogenblik ter hand genomen en ook zij leidde een kwijnend bestaan. De etsers van de generatie, die in het laatst van de 18de eeuw waren geboren, zetten hun artistieken arbeid zooveel mogelijk voort, maar de tijden waren er niet naar, om groot- scheepsche uitgaven te ondernemen. Het eerste kwart der 19de eeuw laat ons op het gebied der prentkunst een allerhande van procédé's zien, ets kunst, kopergravure, stippelgravure, houtsnede, hout gravure, lithografie, aquatint. De voortbrengselen wa ren van zeer uiteenloopende kwaliteit. De liefde van zoovele kunstenaars voor het stadsgezicht scheen plot seling verdwenen. En wat er op dit gebied verscheen, was, op een enkele uitzondering na, weinig belangrijk. De aquatint bedoelde een volkomen nabootsing te geven van waterverfteekeningen, bij voorkeur van die, welke 118

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 131