voorkeur de hekpijlers vervaardigde, werd in Ne
derland niet gebruikt. Het beeldhouwwerk is
zonder uitzondering van middelmatige kwaliteit.
Origineele ideeën kwamen niet voor. Een eenvoudige
bekroning met vazen of borstbeelden werd vol
doende geacht. Opgemerkt kan nog worden, dat
nergens toespelingen voorkomen op het beroep
van den buitenplaatsbezitter. Emblemen van han
del en scheepvaart b.v. zal men tevergeefs zoeken.
Dit geeft aan de inrijhekken iets onpersoonlijks.
De ijzeren hekken bestonden in de 17de eeuw ge
woonlijk uit onversierde, verticale stijlen, aan de
onderzijde en in het midden verbonden door twee
horizontalen, aan de bovenkant door een eenvoudig
gebogen staaf. Als min of meer gaaf tót ons ge
komen voorbeelden van dit type kunnen wij noe
men het hek van Wallestein, het laatste overblijfsel
van een verdwenen buitenplaats bij Loenen, het
Huis ten Bosch te Maarssen, GansenhoefHunthum,
Cromwijck, Over-Holland, Gunterstein en Roo
sendaal tusschen Utrecht en Zuilen. Het. laatstge
noemde draagt het jaartal 1704.
Ook het inrijhek van Nijenrode was een eenvou
dig traliehek met zandsteenen pijlers. Het valt
op door zijn grooten opzet, weloverwogen samenvoe
ging van de strenge pijlers en het ijzerwerk en door
goede verhoudingen. De gebogen lijn, die de boven
kant afsluit, is opmerkelijk. Curieus zijn de orna-
mentale zijstukken, in den vorm van de initialen van
Joan Ortt en Dorothea WijnandaEyck. Zij dateeren
74