de landgenooten, ja, in de eerste plaats zij, had den oog voor de charme van de buitens aan de Vecht. Men hoore b.v. wat in 1750 werd geschreven in het achtste deel van den Tegenwoordigen Staat der Nederlanden: „Van het Dorp Loenen af vindt men, ter wederzijden van den Rijweg, tot dicht aan de Nieuwersluis, een aaneenschakeling van uitmuntende Plantaadjen, die met malkander een enkelen Koninklijken Lusthof uitmaken. Alles wat de Konst tot vermaak en lust der ogen kan uitden ken, praalt hier met een weergaloze netheid. Hier streeft elk den anderen voorbij in deftigheid van Gebouwen, beplanting van lommerrijke wandel dreven, net geschoren Haagen, Vischryke Vyvers, sierlijke Terrassen, konstige Bloemperken en Par terres, Grotwerken en trotse Standbeelden". Heel de heerlijkheid van onze oude buitenplaatsen wordt hier in één adem opgesomd! Vergane grootheidDe buitens in de Vechtstreek, zooals wij die tegenwoordig kennen, zijn bijna alle aangelegd in den zgn. Engelschen parkstijl. Het eerste optreden hiervan aan de Vecht schijnt te zijn geweest? op Over-Holland in of kort na 1755. In dat jaar werd het buiten gekocht door mr Willem Straalman, heer van Ruwiel. Terstond ging hij aan het werk, kosten noch moeiten sparende, om de plaats te vergrooten en te moderniseeren. Hoe het huis werd veranderd zagen wij reeds. Wat de in de tuin aangebrachte wijzigingen betreft, zij worden treffend gekarakteriseerd door den kunstenaar 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 81