gen een strengen geveldriehoek, typische kenmerken van de stedelijke architectuur. Binnentredende komt men in een hal, waarin de fraaie deurom lijstingen van gemetselde baksteen opvallen. Een smalle gang leidt naar achteren, naar een tuin kamer, uitgebouwd op de wijze zooals wij dit bij Queekhoven aantroffen. Het verschil in uitvoering is echter groot. De tuinkamer van het Huis ten Bosch is zóó bescheiden van afmetingen, dat men hier eerder aan een aangebouwden tuinkoepel kan denken dan aan de ruime, groots opgevatte, cen traal gelegen zaal van Queekhoven. Merkwaardig zijn de zolderingen in de hal en in het rechter achtervertrek, de tegenwoordige raadzaal, met bruingeverfde balken, beschilderd met grof, lichtgeel rankenwerk. Op die in de raad zaal komt het jaartal 1629 voor. Deze vroege da teering is belangwekkend. Ze plaatst het huis vóór de meeste gebouwen van ons land, die met de ko lossale orde gesierd zijn, b.v. nog vóór het Maurits- huis te 's-Gravenhage. Dit wonderlijke stijlmengsel, waarin zeker niet het effect is bereikt, dat de bouwmeester zich schijnt te hebben voorgesteld, werd in de 19de eeuw met een witte kalklaag bedekt. Dat verbeterde het uiterüjk niet. Verder dient nog te worden gewezen op de fraaie ronde schoorsteenen van baksteen. Ongeveer hetzelfde aspect had oorspronkelijk het in de 17de eeuw gebouwde buiten Harteveld. In 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 72