Hoofdstuk IV DE ACHTTIENDE EEUW Gedurende een groot gedeelte van de 18de eeuw duurde de bloei van den handel in de Republiek voort. Moeilijker nog dan tevoren was het voor de Nederlandsche kooplieden om beleggingsobjecten te vinden voor het steeds maar binnenstroomende geld. Landerijen waren in ons kleine land toen bijna niet meer te krijgen. Meer nog dan in de 17de eeuw ging men er daarom toe over de behaalde winsten in buitenplaatsen te steken. De bescheiden landhuizen uit de eerste helft der 17de eeuw vol deden niet meer. Zij werden vergroot of afgebro ken en door nieuwe vervangen, grooter van afme tingen en weelderiger van inrichting. Ondanks deze veranderingen bleven de vormen van het blijkbaar aan de bewoners zeer goed vol doende breede stadshuis vrijwel ongewijzigd be houden. Alleen de stijl van het ornamentwerk wisselde naar het door Frankrijk gegeven voorbeeld. Na verloop van tijd trad een stabiele toestand in. Het aantal buitenplaatsen was zóó groot geworden, dat er geen ruimte meer was voor het aanleggen van nieuwe. De bewoners, als opdrachtgevers van ar chitecten en binnenhuis-kunstenaars, formuleerden 50

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 56