Bosch, dat beide huizen met vrij groote zekerheid
aan denzelfden bouwmeester kunnen worden toe
geschreven. Een onderhuis ontbrak in beide
gevallen. Aan den achterkant van Queekhoven is
in het midden een fraaie achtkante koepelzaal
uitgebouwd. Men bereikt deze door een deur aan
het einde van de gang; de vloer ligt eenige treden
hooger dan het overig deel van de benedenver
dieping. Onder dit vertrek is de keuken aange
bracht. De zuivere Lodewijk XlV-vormen van het
ornamentwerk in de buffetkast, links van de deur,
duiden erop, dat de zaal tegelijk met het huis is op
getrokken. Het plafond werd op het einde der 18de
eeuw gedecoreerd met goed (Italiaansch?) stucwerk
in klassicistischen stijl. Een glazen deur geeft toe
gang tot een terrasje, dat naar den tuin voert.
Groote ramen bieden een uitzicht op de tuinen ach
ter het huis. Het is duidelijk, dat bij den bouw van
de zaal een nauwe samenwerking moet hebben
bestaan tusschen den architect van het huis en dien
van den tuin. Was het dezelfde kunstenaar? Het
tegenwoordige uitzicht uit de zaal in een laat 18de
eeuwsch Engelsch park doet het gemis van een
aanleg met lange perspectieven zeer gevoelen. Een
restant van het vroegere axiale systeem vindt men
in de ongeveer twee en een halve eeuw oude, precies
in de as van het huis geplante moerascypres.
Het is jammer dat het van binnen en aan de
achterzijde zoo gaaf gebleven Queekhoven aan den
voorkant door den loop der tijden is zeer gewijzigd.
47