door militaire functies of ambten aan het hof van den Habsburgschen landheer waren gebonden, was het meerendeel zijn vorst en het katholieke geloof trouw gebleven. Voor hen hadden de opstandige Noordelijke provinciën geen aantrekkingskracht meer. De een na de ander vestigden zij zich blijvend in de Habsburgsch gebleven Zuidelijke Nederlanden, waar zij toch al een groot gedeelte van het jaar verblijf hielden. Hun goederen in de republiek geraakten tijdens hun afwe zigheid dikwijls in verval. Op den duur werden zij van de hand gedaan. In de Vechtstreek was dit, zooals wij reeds zagen, het geval met Zuilen, dat in 1611 door Antonie van Lalaing, graaf van Hoog straten, werd verkocht aan Caspar Quinyet. De groote tijd van den adel was voorbij. In de re publiek der Vereenigde Nederlanden werd geen nieuwe adel gemaakt, een gevolg van de regeerings- vorm. De opengekomen plaats bleef dus leeg, of beter, zij werd ingenomen door een geheel nieuwe klasse, die tegelijk met de republiek haar ontstaan had gevonden, de regenten. De Nederlandsche re genten kwamen voort uit den middenstand. Ver schillende oorzaken, in de eerste plaats de tachtig jarige oorlog, hadden geleid tot verplaatsing van den handel, het uiterst winstgevende bedrijf, dat vooral in de 15de eeuw de bron was geweest van den weergaloozen bloei van de Vlaamsche en Brabant- sche steden. Op het einde van de 16de eeuw verschoof het centrum van den wereldhandel naar de Noor- 30

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 30