55 intervallen, waardoor deze alle wel iets onzuiver, „gelijk- zwevend worden, doch het voordeel verkregen wordt, dat alle toonaarden te gebruiken zijn, waardoor een onbeperkte mogelijkheid van moduleeren ontstaat. Het is echter onder de beiaardiers nog een onopgeloste vraag, welke stemming voor beiaarden de meeste bevrediging geeft, de gelijkzwe- vende, die modulatie naar alle toonaarden toelaat (waar van door beperking, die de speeltechniek oplegt toch geen volledig gebruik gemaakt kan worden) of de zoogen. reine stemming, die door haar samengaan met de „inwendige" reine stemming der klokken rustiger klinkt en daardoor meer voldoening schenkt. Het aanvullen van den beiaard met de zwaardere klokken van het klein-octaaf vereischte ook een bijzondere inrich ting van het klavier om die klokken aan te slaan. Vol komen logisch gebruikte men hiervoor, evenals bij het orgel, een voetklavier of pedaal, daar het zwaardere gewicht van de grootere klepels het gebruik van sterkere spieren, dan die van de armen noodzakelijk maakte. Dit pedaal was, evenals bij de oudste orgels, aangehangen, d.w.z. het handklavier liep in de bas door tot de laagste klok, terwijl de onderste klaviertoetsen, voorloopig één octaaf, waren gekoppeld aan de pedaaltoetsen. Het gevolg van het gebruik van het pedaal was, dat men meer dan twee toet sen tegelijk kon aanslaan, zonder arpeggio te moeten spelen. In 1583 werd reeds te Mechelen een pedaal aangebracht en waarschijnlijk is dit omstreeks denzelfden tijd in meer plaatsen het geval geweest, doch door het ontbreken van de noodige inlichtingen is dit niet vast te stellen. Behalve in doelmatiger afmetingen der toetsen en verbete ringen in de verbinding van toets naar klepel heeft de inrichting voor het persoonlijk spel geen ingrijpende ver anderingen meer ondergaan. Alles wat in die richting on dernomen is, moest op mislukking uitloopen, doordat de ondernemers dier verbeteringen zich blind staarden op het lichter bespeelbaar maken, zonder rekening te houden met de muzikale eischen van het instrument en het door den speler te overwinnen gewicht der klepels. In het hoofd- I

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 70