42 HOOFDSTUK IV ORNAMENTEN EN RANDSCHRIFTEN Aan het uiterlijk der klokken is sedert de vroegste tijden veel zorg besteed. De meesters in het gieten van zuivere klokken waren tegelijk kunstenaars in het boetseeren. Men behoeft maar de afbeeldingen van randschriften en sier randen van Geert van Wou, de Van den Gheyn's, de Hemony's aandachtig te bekijken, om overtuigd te worden van de piëteit, waarmede zij hun klokken behandelden. Iedere belangrijke gieter heeft zijn eigen manier van ver sieren, zoodat men hij een meer dan oppervlakkige be kendheid met klokken, meestal aan den lettervorm van het randschrift en de overige versieringen den gieter her kent. Nog meer dan een foto spreekt de aanschouwing in werkelijkheid tot onze verbeelding. Jammer genoeg han gen de luidklokken meestal in schemerdonker en dikwijls onbereikbaar om ze nauwkeurig te kunnen bestudeeren. Beiaardklokken hangen dikwijls in open lantaarns of in een ruime klokkenkamer, zoodat zij beter bereikbaar zijn, doch wie iets voor beeldende kunst voelt zoeke bij toren wachter of beiaardier gelegenheid om klokken te bezich tigen. De 15e en 16e eeuwsche gieters gebruiken Gothische let ters. (Afb. 17-24) Van Wou goot, behalve het randschrift en de sierrandjes, op de flank van zijn klokken dikwijls een heiligenbeeld - een S. Salvator, S. Maria of stedelijke beschermheilige - dat tot in de fijnste details verzorgd was. De afmetingen dezer beelden zijn bij groote klokken on geveer 45 X 14 cm. (Afb. 18 en 19) Bij Hemony vindt men nooit een flankversiering van dien aard, hoogstens - en dan nog op uitdrukkelijk verlangen van de opdrachtgevers een stadswapen, maar zoo dun ge modelleerd, dat het zich nauwelijks boven de oppervlakte van de klok verheft. Voor zijn randschriften gebruikt hij Latijnsche letters, voor sierranden, in zijn eerste periode, boven het randschrift engelenfiguurtjes met druiventros-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 49