len. Behalve de partiaaltonen, die in de klok aanwezig zijn en waarop zij bij het zingen of fluiten dier tonen in de klok of bij aanraking met een daarop ingestelde stemvork met loopgewichten resoneert, ontstaat er bij klepelaanslag bij middelmatig groote en kleine klokken, een primaire slag- toon, bij groote klokken bovendien een secondaire slag- toon. Omtrent den oorsprong dier slagtonen tast men nog in het duister. Misschien worden zij voortgebracht door de trillingen der lucht binnen in de klok. Zij treden tege lijk met den aanslag op, doch verdwijnen gedurende den uitkl inktij dzij klinken dus korter dan de partialen. De eerste 10 partialen van een goede klok zijn: le de grondtoon, 2e de prime, 3e de kleine terts, 4e de kwint, 5e het octaaf, 6e de groote decime, 7e de duodecime en 10e het 2e octaaf, tusschen de laatste liggen nog 8e een groote 26 Fig. 6. Klok uit 1261.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 27