het hout der stoelen en van het leder der klepelstroppen heeft iets beangstigends, als men bedenkt, welke ontzaglijke gewichten hier in onbedwingbare beweging zijn. Vóór de vernieuwing der klokkestoelen in den Domtoren in 1928 waren 54 man voor het luiden van dit zevental luidklokken noodig, waarvan 2 ploegen van 16 man alleen voor de grootste klok. De beklemming wordt nog verhoogd door de onmacht zich door middel van het stemorgaan te uiten en als men het geweld eenigen tijd zonder letsel on dergaan heeft, geeft men zich over aan een gevoel van nie tigheid tegenover de bronzen reuzen, die schijnen te leven. In den Mechelschen St. Rombouts worden de zes luid klokken op de grootste na, die geëlectrificeerd is, ge trapt. Dit werk bij te wonen geeft weer een aparte sensatie. Aan den balk, waaraan de klok hangt, den luidbalk, zijn aan de uiteinden twee dwarsbalken bevestigd, die aan beide kanten eenige meters uitsteken. Aan de balken van den stoel zijn ijzeren handgrepen, waaraan de luiders zich kunnen vasthouden. De mannen staan boven de klok op den stoel en beginnen twee aan twee om beurten op de dwarsbalken te trappen, waardoor de klok in beweging komt. Is zij goed op gang, dan ziet men telkens een man met de treebalk in de diepte tusschen de klokken verdwij nen, weer omhoog komen eri als de treebalk gelijk met den bovenkant van den stoel is vlug eraf springen, om niet door de beweging van den balk in de lucht geslingerd te worden. Is de klok eenmaal goed in beweging, dan ver laat de luider zijn plaats boven op den stoel niet meer, maar geeft alleen den treebalk, wanneer die hem passeert, een duw of trap om de beweging te doen voortduren. In Vlaanderen is het z.g.n. doodsluiden nog in zwang, wat hierin bestaat, dat de klok geheel rondgezwaaid wordt; op het oogenblik, dat zij met de kroon naar beneden staat, juist als zij weifelt naar welken kant zij zal terugvallen, wordt zij even vastgehouden, vervolgens uit haar evenwicht getrapt of geduwd en nadat zij geheel rondgezwaaid is, door de luiders weer opgevangen. Het gevolg van deze ma nier van luiden is, dat de klepel bij eiken rondzwaai één maal tegen den klokwand komt en daarop even blijft lig- 18

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 19