„Wel is de beiaard niet geschikt voor alle muzikale uitin gen; wel kan dit instrument niet dienstbaar gemaakt wor den aan alle gevoelsuitingen een klavier is ook geen cello of viool en elk instrument heeft zijn eigen begrensd uitingsgebied maar toch, de beiaard kan juichen en kla gen, kan stoer en forsch, maar ook zacht en teer klinken, kan droomerig wiegelen en dartel huppelen." De vraag, welke muziek het best op den beiaard gespeeld kan worden, is door Denijn uitvoerig behandeld in zijn voordracht „Wat zal de beiaard spelen?", gehouden tijdens het le beiaardcongres te Mechelen in 1922. Daar niemand in onzen tijd zoo grondig als hij de mogelijkheden van het toreninstrument heeft gekend, kan ik niet beter doen, dan zijn opvatting over beiaardmuziek in 't kort weer te geven. In de eerste plaats moet speciaal voor het instrument ge schreven muziek in ouden en modernen stijl gespeeld worden. Denijn was voor de eerstgenoemde in het bezit van de al eerder genoemde verzameling van den Antwerpschen beiaardier Joannes de Gruytters, welke menig oorspronke lijk stuk voor beiaard bevat. Verder zijn bewaard gebleven: 11 preluden en eenige fuga's van Matthias van den Gheyn, den 18e eeuwschen Leuvenschen beiaardier, een fuga van Jules Vandeplas, een sonate van Gustaaf van Hoey (een opzettelijk gecomponeerd proefstuk voor den beiaardwed strijd te Mechelen in 1897), het Praeludium in g door Jef Denijn voor denzelfden wedstrijd als verplicht nummer geschreven, het Praeludium in Bes, het Andante cantabile (eveneens als verplicht nummer voor den wedstrijd te Mechelen in 1910) en van den nieuweren tijd werken van Staf Nees, Jef van Hoof, Paul Gilson, alle door de bei aardschool uitgegeven. Dit repertoire heeft zich, behalve een Prelude van W. de Vries en een Allegro Rondo van J. A. H. Wagenaar, na de studie van onze beiaardiers aan de beiaardschool te Mechelen, uitgebreid met werken van W. J. A. P. Créman, A. J. de Groot, J. A. Maassen, A. Pe ters, C. Roelofs en schrijver dezes, bijna alle voor een beiaardwedstrijd geschreven, wel een bewijs hoe stimu- leerend deze op het scheppen van nieuwe composities werkt. Ook niet-beiaardiers als G. Boedijn, J. Bonset, 139

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 164