speciale concerten gafwel een bewijs, dat men den bei aard niet als een volwaardig muziekinstrument beschouw de. Hierin heeft Denijn grondige verandering gebracht. In navolging van hem werden in ons land door J. Vincent (Paleis, Amsterdam), Wagenaar (Utrecht), Van Balkom (Den Bosch), Krul (Rotterdam), De Vries (Nijmegen), De Zwaan (Den Haag en Delft), Meijll (Nijkerk), Hasse laar (Oudekerk, Amsterdam), Morks (Middelburg), Vis sers (Goes), Créfeld (Alkmaar), Crèvecoeur (Enkhuizen), Hofmeester (Haarlem) extra bespelingen gegeven, al we ken de programma's nog sterk af van de Mechelsche. Maar het publiek begon weer te luisteren, toonde belang stelling en dat was een eerste schrede in de goede rich ting. Een direct gevolg van den verhoogden ijver van onze klok kenisten was, dat men overal aan het herstellen ging, al moet men deze „restauraties" niet te hoog aanslaan. Zij bestonden hoofdzakelijk in het herstellen van draden en uitgesleten klepels en hamers; bijv. Utrecht, Dom-carillon (1906), waar tevens een nieuwe, ijzeren klokkestoel kwam en de basklokken cis en dis werden toegevoegd; Enkhuizen, Drommedaris en Schiedam (1910); Helmond (1912); Goes en Weesp (1913)Enkhuizen, St. Pancras (1915). De vraag of het Utrechtsche Dom-carillon naar de inzich ten van Denijn gerestaureerd moest worden en de plannen om zulks inderdaad te doen met de beiaarden te Arnhem en Nijkerk, hebben in onze pers heel wat van het stof der 19e eeuw, dat op onze beiaardkunst lag, doen opwaaien. Bij al het on- en misverstand, dat bij polemieken altijd aan den dag treedt, heeft het dit goede gevolg gehad, dat de aandacht van velen gevestigd is op het feit, dat wij in onze beiaarden iets waardevols bezitten, hetgeen in de vorige eeuw schromelijk verwaarloosd was. Toen de restauratie te Arnhem in 1919 voltooid was, kwam men in de gelegenheid Denijn in ons land te beluisteren. Dat de verwachting voor de eerste bespeling na deze res tauratie te hoog gespannen was is te begrijpen, als men nagaat, waarin de restauratie eigenlijk bestond, n.1.: de vernieuwing van het klavier (dat tamelijk log, versleten 129 Klokken en Beiaarden 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 154