lijke klokken overweldigend. Naar het slot van den marsch stierf het klokgelui in den bas weer weg en dan volgde het trio; de melodie in het teerste pp inzettend, in octa ven getremoleerd en begeleid door fluweelige arpeggio's in de basklokken. De daarna herhaalde marsch eindigde weer met het nog eenige malen steeds zachter herhaalde basmotief. Deze vertolkingen waren zoo gaaf en artistiek, dat het ruischen van den najaarswind door de hoornen in den tuin van de beiaardschool als het ware de voortzetting der muziek vormde. 114

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 139