door de plaatselijke omstandigheden niet alle broeken zoo gunstig mogelijk spannen en heeft het daardoor niet in de hand de gewichten der klepels gelijkmatig over het klavier te verdeelen. Ongelijke aanslag is hiervan het gevolg. Ten tweede: tijdens den aanslag zijn alle deelen van de broek in een slingerende beweging. Door hun lengte han gen de horizontale draden met een bocht. Tengevolge van den ruk, die bij den aanslag aan de draden gegeven wordt, worden de bochten naar de tegenovergestelde zijde door geslagen; voordat deze beweging tot staan is gekomen, heeft de klepel den klokwand reeds bereikt. Bovendien verplaatst de ring zich niet slechts bij aanslag naar be neden, doch door het meegeven van den klepel ook in de richting van de kram. De verticale draad, die naar den toets gaat en soms een groote lengte heeft, geraakt hierdoor ook in slingerende beweging. Doordat hij zich zijwaarts verplaatst, is het niet mogelijk hem te geleiden en is de speler overgeleverd aan de onberekenbare slingeringen der draden. Ten slotte komt het slingeren der klepels de on zekerheid nog verhoogen; de uitslijting van den klokwand over soms meer dan een derde van den omtrek, bewijst hoe de klepel nu dit, dan dat punt van de klok raakt. Het spreekt vanzelf, dat onder zulke omstandigheden van ryth- misch en genuanceerd spel niet veel terecht komt. Dat men in de 17e eeuw reeds getracht heeft deze pri mitieve mechaniek te verbeteren, blijkt uit oude stads rekeningen, waarin sprake is van „draaiende ijzerkens", die moesten dienen om de zwevende broeken meer vastheid te geven. Ook in onzen tijd hebben ingenieuze beiaardinrich ters getracht, beiaarden wier klokken onregelmatig han gen, door middel van ijzeren hoeken of tuimelaars betere verbindingen te geven, hetgeen hun uitstekend gelukt is. Hangen de klokken op rijen boven elkaar, dan is het mo gelijk de beste mechaniek aan te brengen die bestaat, het zoogenaamde „tuimelaarsysteem", dat als volgt is sa mengesteld. (zie fig. 13 op blz. 109) Evenwijdig aan den klokkestoel en zoo dicht mogelijk er voor bevindt zich een raamwerk van stevige houten binten of een ijzeren frame. Op de verticale balken zijn bronzen 108

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 131