driemaal zoo groot is als die van het einde van den korten. Bij sommige trommels bevinden de lichters zich boven de trommel en hebben dan de gedaante van een winkelhaak, waarvan het ééne been driemaal zoo lang is als het andere, om de horizontale beweging, die de trommel met de er uit stekende toonstiften op haar hoogste punt maakt, om te zetten in een verticale, want doordat de trommel zich onder de klokken bevindt moet de beweging naar boven voortgeplant worden. De korte arm van den lichter ligt op korten afstand van de trommel en is aan het eind om gesmeed tot een zoogen. „zwanenhals", die voorzien is van een stalen bek van dezelfde hardheid als de toon stiften. Zoodra de tijd aanbreekt, dat de trommel in functie moet treden licht het uurwerk een pal op, die de speeltrommel vast houdt. (Bij sommige uurwerken gebeurt dit juist als het uur, half uur of kwartier vol is, bij andere gebeurt dit zooveel vóór het verstrijken van het uur enz. dat de uur slag, die na het carillonspel komt, precies op den tijd valt, dat de laatste minuut van het uur enz. verloopen is.) Op de as van de trommel is een kleinere trommel gemaakt, waarom een dik touw of een staaldraad is gewonden. Hier aan hangt in den toren een zwaar gewicht van 500— 1000 kg (dikwijls een met lood gevuld kanon). Door de zwaarte van dit gewicht wil het touw afrollen en komt de trommel in beweging. In vroeger tijd werd dit gewicht dagelijks opgewonden. Tegenwoordig wordt in vele torens door het gewicht van de trommel, als het tot op een zekeren stand gedaald is, automatisch een electro-motor ingescha keld, die door het gewicht zelf, als het op zijn hoogsten stand is, weer wordt uitgeschakeld. Zoodoende wordt het gewicht steeds automatisch door electrische kracht omhoog geheschen. Bij nog moderner inrichting is het gewicht ge heel vervallen en drijft de motor direct de trommel aan. Als het aantal maten van het betreffende uur, half uur of kwartier gespeeld is, valt de hefboom, die door het uurwerk tijdelijk opgelicht werd, weer in een keep van een rad, dat naast de trommel op haar as zit. en de trommel komt tot stilstand. 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 113