direct in een steenen sponning, die in den wand is
uitgespaard, de woonhuisdeur is laag, aangepast aan
den mensch, die er doorheen gaat, omlijst door een
stevig kozijn en voorzien van een speelsch bovenlicht-
je. Vertel niet, dat dat allemaal vanzelfsprekend is.
Dat een boerderij minder mocht kosten dan een raad
huis of een kerk; dat er in een woonhuis meer licht
noodig is en een betere tochtafsluiting moet worden
gemaakt dan in een stal. Dat weten we net zoo goed
als de dorpstimmerman, maar ik bewonder dien een-
voudigen vakman, omdat hij het zoo goed heeft ge
daan. Hij trok zich van de aesthetica niets aan; hij
kende niet eens het woord, maar hij wist wat bouwen
is. Daar komt het op aan. Wij weten nu ook wel wat
bouwen is en ook wat aesthetica beteekent, maar doen
wij het beter? Wij willen zoo graag laten zien, dat wij
het weten en dan gaat het juist verkeerd. Kijk maar
naar de nieuwe boerderijen, ofkijk liever wat
beter naar de oude. Ze zijn zoo eenvoudig, zoo van
zelfsprekend en zoo logisch, dat het niet opvalt.
Bij de boerderijen kon er blijkbaar zonder strijd zoo
logisch en mooi gebouwd worden. Want er is niet
alleen logisch gebouwd, er is ook mooi gebouwd. Een
spant van een boerderij is niet alleen doelmatig, licht
en hëcht geconstrueerd; het krachtenspel wordt den
toeschouwer ook op een mooie manier verteld. Een
woningraam is niet alleen grooter dan een stalraam,
het heeft bovendien goede verhoudingenin zich zelf
en ten opzichte van het omringende metselwerk. Ze
staan niet star in rijen, maar hun plaats is voortge
komen uit het achterliggende vertrek. Dat is niet
alleen practisch, maar het geeft ook leven aan het ge
velvlak zonder dat er van willekeurig vormenspel ge
sproken kan worden. Zoo is alles niet alleen maar
nuttig, want het practische en nuttige wordt leelijk,
als het onbehoorlijk en uitdagend voor den dag komt
87