voor een stadsbeeld is meer noodig dan een straten
plan. Het is plastisch, drie-dimensionaal. Dat wordt bij
onze moderne uitbreidingsplannen met stratenplan en
bestemmingsvoorschriften nogal eens vergeten, want
voor den straatwand wordt niet veel vastgelegd. Dat
deden die oude kaartteekenaars juist wel. Zij teeken
den geen blokken, maar ieder huisje in vogelvlucht.
Dan zien we dat tot de renaissance veel topgevels aan
de straat stonden, net als bij de drie Limburgsche
boerenhuisjes van fig. 14. Later worden er frontons
rffir
en langsgevels gemaakt, maar veelal is het alleen maar
langs de straat, 't Is een schijnkapje of voor het dak
opgehaalde gevel met een balustrade of een kroon
lijst. De hoofdvorm van het oude bouwblok blijft. Het
is lang en smal, afgedekt met een zadeldak. Op de
.1
Fig. 14.
1 woonkeuken 4 stal
2 „mooie" kamer 5 tasruimte
3 kamer
7i