van baksteen komen nog vrij veel voor. Ze zijn dan
meestal, net als de geheel baksteenen gevels, gepleis
terd, omdat de steen niet van buitengewoon goede
kwaliteit is. De enkele gevallen, dat de baksteen onge-
pleisterd het vakwerk vult, zijn prachtig van tint. De
kleurschakeeringen van blauwig-rood en paars tot
diep geelbruin gloeien in zoo'n ruigen gevel. Deze
bouwtechniek maakt het noodig om gebruik te maken
van trucjes, die het werk zoo aantrekkelijk maken. De
baksteenen, laag voor laag opgemetseld, zijn gebonden
aan bepaalde afmetingen. Dat heet lagenmaat. Na
tuurlijk waren de horizontale balken in het vakwerk
niet altijd even recht gezaagd en klopte hun onder
linge afstand niet altijd met die lagenmaat. Dan maakt
een metselaar een stroomlaag. Dat is een laagje bak
steenen, die scheef gemetseld worden om de hoogte
kloppend te krijgen. Het zijn zulke details, die zoo'n
gevel, bij alle monumentaliteit, speels houden. Enkele
schrijvers over dit onderwerp hebben er zelfs bewust
gewilde versiering in gezien, al is dat natuurlijk niet
het geval. De decoratie van deze Limburgsche boer
derijen beperkt zich tot een tintenwisseling van het
pleisterwerk en een enkel smeedwerkje voor de
ramen.
In de grootere hoeven met de inrijpoorten is de ver
siering rijker, 't Zijn steedsche stijlmotieven, zooals
pilasters en architraven, een kantig brok beeldhouw
werk, maar voor die kleine utiliteitsgebouwen is in
deze monumentale architectuur geen plaats. Hun
bouwwijze is simpel en door en door Nederlandsch.
Kijk er onze oude stadsplattegronden maar op na.
Daar is de Romeinsche invloed niet grooter dan overal
in onze beschavingsgeschiedenis en uiteraard eerst
sedert de renaissance aanwijsbaar. De oudere Middel-
eeuwsche plattegronden met hun bochtige smalle
straatjes en pleintjes zijn zeker Nederlandsch. Maar
70