De meest bekoorlijke hoeve in dit gebied is de West- Friesche stjelp, die vooral in de streek tusschen Hoorn en Enkhuizen het landschap verrijkt. De gesloten, vierkante bouwmassa met het hooge pyra- midale dak geeft er bekoring en een eigen karakter aan, geheel anders dan in het overige deel van Fries land, dat wel veel grootscher, maar ook veel ruiger is. De uitwendige vorm is sierlijk, de detailleering en materiaalkeuze weloverwogen. Natuurlijk is de vol tooide vorm vrij jong. De oudste, nog bestaande boer derijen dateeren uit de 16e en 17e eeuw, toen de cul tuur al een hoog peil bereikt had, al lijkt het in onze oogen nog dikwijls zeer primitief. De indeeling is gaaf en de bedrijfsorganisatie reeds zoo geregeld, dat een vaste bouwtrant mogelijk was. De groote oogstberging, in deze zuivelbedrijven veelal de hooitas, ligt in het midden van het gebouw, een zeer logische plaats, want de ruimte onder de steile pyramide is hier het grootst. (Fig. 1.) Aan de weg zijde van deze tasruimte ligt het woonhuis als een enkele serie vertrekken langs den voorgevel. Vroeger was deze winterwoning eigenlijk alleen maar een ruim vertrek, dat vaak als een aanbouwtje tegen de groote pyramide aanleunde. De slaapkamers zijn een uitvin ding van de laatste eeuw, hun proto-type, de bed steden, liggen voor deze boerderijen aan de koestraat, dat is een lange gang tusschen het vee en de hooitas. Een voordeur heeft de woning niet en de deur, die wij in de boerderijen van de latere tijden voor den ingang van het woonhuis aanzien, geeft toegang tot de koe straat. Aan het einde van den stal is het zomerhuis, een vertrekje dat 's winters karnkamer is en 's zomers als woonvertrek dienst doet. Het jongvee- en paardenstal letje is te vinden langs den achtergevel. Aan de over gebleven lange zijde is de deel, waar het koren wordt gedorscht en het veelsoortige gerei een plaats vindt. 22

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 25