geld valt. Het beeld is veel ouder, want dezelfde figuur
vindt men al als misericorde op een der koorbanken
in de Oude Kerk. Welvaart, geld, het was den man alles
niets. Het eerste eenvoudige steentje van 1640 belandde
in het Rijksmuseum, maar de tweede, groote steen, zeker
van later tijd, waarop het zinnebeeld ondergeschikt is
gemaakt aan het tafreel, een stad, een huis, schepen op
zee, ligt thans in den tuin van het Scheepvaartmuseum.
Een gevelsteen met eigen karakter uit 1724, met op
schrift „Dat voet is goet", ziet ge in de Bloedstraat 16,
bij een schaap met zoogend lam, tusschen groene, scherp-
kantige acanthusbladeren. In het fronton bovendien een
os met kroon. Yder zijn zin" vermeldt een steen met
hollend paard in de le Bloemdwarsstraat 3.
En weet ge waar ,,'t End van de wereld" is? Men kijke
omhoog aan den N.Z. Voorburgwal hoek Hekelveld.
Dan leest ge den ouden naam van dit hoekhuis, stam
mend uit den tijd, omtrent 1400, dat het water van den
N.Z. Voorburgwal en den N.Z. Achterburgwal (thans
Spuistraat), toen de buitenste gracht, hier uitmondde op
de kolk, waarachter het IJ lag. Het was een uithoek,
waarvan we nu nog zeggen", het eind van de wereld. In
1767 was het nog voldoende, in het Naamregister van
de voornaamste winkeliers als adres te vermelden:
Hendrik Balk, kuiper aan het Eyndje van de Wereld.
Een trotsch adagium, zij het geen huisnaam, staat in den
gevel van het Makelaarscomptoir van 1633, op den
N.Z. Voorburgwal 75 „Vreyheyd voor geen geld te
koop". Een van het gebouw der O.I. Compagnie te Enk
huizen geleend spreekwoord, is dat aan het Bureau voor
Handelsinlichtingen aan de Oude Brugsteeg 16, „De
cost gaet voor de baet uyt". Een spreuk die op de oud
heid teruggaat.
Weggestopt op een plaatsje achter den Hollandschen
Schouwburg, staat een steen met het vierregelig mora-
liseerend rijm:
68