plaatst38), hebben de bouwers der in 1902 gebouwde woningen niet geweten, want zij moraliseerden er bij „Druk verlichten is ieders plicht Dat geeft in duisternis wat licht." Het andere steentje met de 3 gekroonde spelden is uit de Tuinstraat 103 afkomstig, op den hoek waarvan de Speldenmakersgang ligt. (Zie Hoofdstuk XV.) In de Leidschestraat 60 en 62 zijn de frontons gevuld met voorstellingen, welke met de over beide verdeelde veelzeggende spreuk: „Tsy vuyl of reyn Elk mint het zijn" niet in overeenstemming te brengen zijn. De figuur op No. 60 schijnt een vredesengel te zijn, zwevend op de wolken en op 62 ziet men een gans uitgehouwen. Misschien zal de bedoeling duidelijk worden, wanneer de overtollige verflagen verwijderd worden. „Niemant sonder vijant" werd op verschillende wijzen verzinnebeeld en kwam op een gevelsteen aan de Elands gracht 113/115 voor. In 1679 was het reeds de naam van een huis aan de Groote Vischmarkt achter de War moesstraat. Eén gevelsteen representeert nog dit apho- risme met een echt Amsterdamsch gegeven: een duif belaagd door een sperwer. Dit gave relief van 1720 dat in de Rapenburgerstraat 9 thuisbehoort, is thans aan een garage in de Alex. Boersstraat 60 te zien. In de omge ving van Amsterdam, in de Oud-Diemerlaan, leeft de spreuk voort op het hek van een oude boerderij. Hoe rijk en tevens geestig men was in de toepassing van zinrijke beelden en zinspreuken, leeren ons twee gevel- steenen in de Rapenburgerstraat 37/39 en 41. De fraaie gevelsteen, in het eerste huis herplaatst, vertoont een eend, die een wereldbol draagt, w.o. „T. Endt draagt de last". Ongetwijfeld bracht deze ontboezeming den bou wer van het belendende perceel van 1698, tot het aan brengen van het steenen lint, waarop hij liet beitelen „Tis niet anders". 66

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 83