HOOFDSTUK X
SYMBOLIEK EN HUMOR
De hierboven bijeengelezen opschriften en uithang-
bordrijmen, welke we thans op oude gevelsteenen aan
treffen, zouden den schijn wekken, dat louter wijsheid en
godsvrucht de richtlijnen waren voor deze luifelpoëzie,
waarvan thans nog een aantal staaltjes volgt. Be
grijpelijk is, dat de vele triviale en ook wel leutige
rijmsels niet in steen vereeuwigd werden. Wat ons bleef
is derhalve een selectie, waard om ze vast te leggen.
Vermelden we ten eerste een nieuwe vondst, een ver
loren gewaanden gevelsteen „Inde Vyf Sinnen" welke
vroeger in de St. Nicolaasstraat 25 stond. We verge
noegen ons met een afbeelding, daar deze steen thans
ingemetseld is in den achtergevel van perceel Heeren
gracht 320/4. Dit met bijzondere zorg gehakte relief,
stelt van rechts naar links (van den beschouwer uit)
voorde reuk, de smaak, het gehoor, het gezicht en het
gevoel, vertegenwoordigd door vrouwen in klassieke
dracht, die in dezelfde volgorde in de hand hebben een
bloem, een appel, een gitaar, een spiegel en naar het
schijnt een schelp. Dit laatste attribuut kunnen wij even
wel niet als zinnebeeld van onzen tastzin verklaren.
Een serie van vijf gevelsteenen, elk een der zinnen repre-
senteerende, stond vroeger in deUtrechtschestraat27/35.
Drie er van zijn bewaard gebleven; „De Smaeck" in de
St. Luciënsteeg, „T. Gesicht" verhuisde naar den buiten
gevel van het Rijksmuseum, terwijl „T Gevoel" op een
achterplaats in de Utrechtschestraat 111 terechtkwam.
Op deze gevelsteenen staan de figuren in midden 17e
eeuwsche kleederdracht, zoo overgenomen van oude
prenten van Diepenbrock (1596—1675).
63