in de kroonlijst op de Keizersgracht 251. Het is de spreuk ontleend aan Romeinen 8 31, het devies „Zoo God met ons is, wie zal tegen ons zijn?", dat Charles de Coster in zijn Tijl Uilenspiegel den geusgezinden dikwerf in den mond geeft. Een voorbeeld van gezochte rijmspreuken uit die dagen en overtuigend bewijs hoe het karakter van het uithang bord en dus ook de kleuren, op de gevelsteenen over gingen, levert een gevelsteen van 1613 in het Rijks museum (Inv. Ned. Museum 4990) met drie zwanen, waarbij „Dese swaenen zijn wit van veeren, Als Godt met ons is, wie mag ons deeren?" Veel te hoog om nog deugd te doen, staat een cartouche in de Schippersstraat 18, „Die op God vertrouwt heeft wel gebouwd". Deze eenvoud kan ons meer bekoren, dan de uitstalling van teksten op de Kromme Waal 20, waar we op niet minder dan zes cartouches aan een pakhuis gevel, behalve het jaartal MDCXXXII de volgende spreukenverzameling aantreffen uit Job 1 21 Psalm 150: Alles wat adem heeft Looft den Heer en Even verder, op de Oude Waal No. 16, noteerden we een spreuk, opmerkenswaard als overgeleverd luifel- opschrift, zelfs terug te voeren tot den Bijbel, Micha De Heer Heeft gegeven t Is beter beneyt Als het Godt dan beklaegt behaegt. 7 5-6: 60

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 75