een boek laten toonen en niet het geheele boek, dat hij
voor zich in de andere hand houdt? Mijn pleit voor Mat-
thias, den patroon van het kuipersgilde, wordt versterkt
door de aanwezigheid van kuipersattributen, een ton,
kuipersdissel en -hamer, in het fronton met het jaartal
1725 van het belendende huis No. 72, wat de aanwezig
heid van een kuiperij laat veronderstellen. Het huis
No. 74 is van later tijd 1750), maar de bouwheer
kan een op No. 72 gevestigde kuiper zijn geweest.
Afgaande op de literatuur zou Lucas te Amsterdam nog
met slechts één exemplaar vertegenwoordigd zijn, in een
huis van 1666 in de Utrechtschedwarsstraat 64, dat
eveneens deel uitmaakte van een evangelistenserie. Voor
kort echter ontdekten we hem ook in de Bethaniën-
straat 14. Van de straat zal slechts een geoefend oog
boven den hijschbalk den evangelist Lucas ontdekken,
op den grond zittend, een boek op de knieën (of schil
derend?), naast hem liggende de os. De os hier, even
als in de heraldiek, gekenmerkt door zijn staart gestrekt
langs zijn flank.
Boven een poortje van de Waag is Lucas uitgebeeld als
patroon der schilders, die hier hun gildekamer hadden.
Hij was vanwege zijn attribuut ook de patroon van het
hoornvee! (Boven de andere poortjes zijn attributen
uitgehouwen van het Metselaars- en het Smedengilde).
Lucas wordt ook wel verbeeld alleen door een os of kalf,
of zelfs den enkelen kop voorzien van vleugels, als wij
zien in het tympanon van het gebouw „Arti et Amici-
tiae" aan het Rokin en op een ouden gevelsteen met
opschrift „Int Vlygende Kalf" van een opnieuw opge
trokken trapgevel van 1633 in de Spuistraat No. 53. Zou
men in de twee rollen op dezen gevelsteen tapijten willen
zien, dan is het niet onmogelijk, dat hier een tapissier
gevestigd was, wiens ambacht eveneens onder de hoede
van het St. Lucasgilde stond.
De evangelisten, symbolisch voorgesteld als vliegende
wezens, vindt men bij verscheidene R.K. kerken boven
48