trant herbouwde huis aan de Oostenburgergracht 37. Het
is het bekende gegeven van de twee vrouwen die elkan
der het levende kind betwisten (1 Koningen 3). Koning
Salomo beslist het kind in tweeën te deelen, welk oor
deel de scherprechter juist zal volvoeren. De ware moe
der (geknield liggend) tracht dit te voorkomen, smee-
kende het kind liever aan de ander toe te wijzen. Het
doode kind ligt op den vloer. De détails zijn op de foto
beter te onderscheiden dan op het origineel van de straat
af mogelijk is. Deze frontonvulling levert mede het be
wijs, dat dergelijke gevelversieringen een ouden huis
naam illustreeren en een vroegeren gevelsteen of uit-
hangteeken vervingen. Want vóór 1754 stond op deze
plek een kleiner huis „alwaar Salomons eerste regt bo
ven de deur staet", naar het in een oude koopacte luidt.
Den profeet Elia, zittend bij de beek Krith, tegen een
boom geleund, waar de raven hem dagelijks brood en
vleesch brachten (1 Korinthen 17) treffen we aan, in
frissche kleuren, herplaatst in het gebouw „de Valk"
in de Valkenburgerstraat 105 (afkomstig uit No. 91).
Jammerlijk verwaarloosd staat een 300-jarig exemplaar
in de Dirk van Hasseltsteeg 51. Op de Prinsengracht
hoek Leliestraat valt er een haast niet meer op. Een
blijkbaar zeer oud exemplaar met het opschrift Int
spysen Elyae" wordt gevonden in den achtergevel van
O.Z. Achterburgwal 40. En in de kelders van het Rijks
museum berust een fijn bewerkt exemplaar uit later
tijd, met sierlijk opschrift, vermoedelijk uit de Hoog
straat afkomstig.
Rest ons nog uit het O.T., voorzoover in Amsterdam
op gevelsteenen af te lezen, die aardige steen in de
Langestraat 30; Job, nederzittend „in het midden der
asch". Heel realistisch staat zijn huisvrouw afgebeeld
in jak en rok, hem met haar verwijten overladend (Job
2 8-9). De Geduldige Job zouden we uit de letters,
misschien initialen, D.G.I., kunnen opmaken. „Job op
de mesthoop", de geliefkoosder uitdrukking, is het op-
36