tegen zondigen. Overigens is heraldische invloed merk
baar aan den aard en stand, zoomede het aantal der
figuren op het uithangbord.
De adel had zijn wapens, de poorters schaften zich een
huisembleem aan, versierd met een attribuut, ontleend
aan handel of ambacht, of wel een eenvoudig merktee-
ken. Ook was het vaak een heilige welke hun uithang-
teeken sierde. En toen de gegoede poorters deftige bur
gers werden en zich van een wapen voorzagen, kozen zij
daartoe veelal hun bekende uithangteeken, dat hun in
vele gevallen tevens een familienaam bezorgd had. De
bekende familie Trip voert drie gouden trippen, (dat
waren muilen met houten zool, later ook vrouwenklom
pen) de stamvader was een klompenmaker. De familie
Corver voert drie gouden korven in haar wapen. Beider
blazoenen prijken in den gevel van het Corvershof aan
de Nieuwe Heerengracht 6—18 (zie afb. op bl. 112)
Vaak is boven het uitgebeelde voorwerp op het uithang
teeken een kroontje geplaatst, waarmee we op het ter
rein der concurreerendeuithangteekens komen. Want
had een naam een bekenden klank, aldra stond de con
current klaar er een adjectief aan toe te voegen en, zoo
mogelijk, dat tevens in beeld te brengen, b.v. De Valk,
de Gekroonde Valk. De Leeuw, de Witte, de Roode, de
Gouden Leeuw. Ja, zelfs gebeurde het, dat men een uit
hangteeken geheel overnam. Maar dan kwamen Burge-
meesteren er aan te pas en werd de oneerlijke concurrent
gedwongen zijn uithangbord weg te nemen. Zoo kon het
gebeuren, dat Jacobus de Jong, koekebakker in de Oude
Brugsteeg, in 1676 „de jonge grauwe Olifant" had uit
hangen, hoewel bij zijn gildebroeder in dezelfde steeg
„de grauwe Olifant" reeds uithing en, op den hoek van
de Kolk, bij den banketbakker van Scorel „de witte,
vette Olifant". Daarover aangesproken, verdedigde De
Jong zich met een keur van soortgelijke voorbeelden 20)
Bij onzen rondgang door de stad zullen dergelijke
„concurreerende" gevelsteenen meermalen opvallen.
25