130
10) De heer Coffeng, de slager, kocht hem indertijd bij opheffing
van een leerhandel in de Warmoesstraat 38.
11J. ter Gouw, Gesch. v. Amsterdam II, bl. 201'e.v. Ook het
Grootkramersgild deed zulks.
13De Romeinsarmsteeg ontleent haar naam aan zulk een uit-
hangteeken (vermoedelijk een arm met zwaard).
13Dr M. A. v. d. Andel: Chirurgijns, Vrije Meesters, Beun
hazen en Kwakzalvers 1400—1800.
14Vgl. Dr Elisabeth Neurdenburg, Oudheidk. Jaarboek, Nov.
1932.
15) Enkele aanwijzingen ten voorbeeld:
O.Z. Voorburgwal 14 (ca. 1600) en de gevelsteen in de St. Lu-
ciënsteeg voorstellende St. Jacob en St. Andries, in den vorm van
een ornament.
18) Zeedijk 82 „Duynsigt" van 1725 (afb. op bl. 119).
17) Dirk van Hasseltsteeg 17 „De 3 Aker Hammen" van 1739.
18Keizerstraat 17 „D Meyboom" van 1734 (afb. bl. 114).
19) Warmoesstraat 5 de „Koopermoolen" van ca. 1725.
20De Roever: Uit onze oude Amstelstad. Uitg. 1902, bl. 101.
21Bouw- en beeldhouwkunst te A'dam in de 17e eeuw, bl. 72.
22) In den gevel van het Rijksmuseum (zijde Jan Luykenstraat)
staat een steentje met opschrift „Dit is in de hoop". Later wordt
„Dit is" weggelaten en vervolgens ook het voorzetsel „in". Nog
enkele steenen zijn er met het toevoegsel In, welke later genoemd
worden. Men vindt die gewoonte herleefd bij enkele winkelzaken
als „In de Spiegel", „In den ouden Gaper", beide in de Spiegel
straat.
88D'Ailly, Historische Gids van Amsterdam, bl. 84 e.a. Zie:
H. W. Alings, „De Toren Swych Utrecht en het Rondeel" in
„De Tijd" van 24 en 30 Aug. 1941 (Ochtendbl.).
24) Zie: H. W. Alings, „Verhuisde gevelsteenen", Maandblad
Amstelodamum, Dec. '41 en Jan. '42.
25) Zie hieromtrent Prof. W. v. d. Pluym, Het Nederlandsche
Binnenhuis, deel 4 der Heemschutserie.
26) Volkomen onverantwoord en als vele andere onnoodig, ver
dween dit steentje, dat immers gevoegelijk in het nieuwe perceel
herplaatst had kunnen worden, waar het historisch thuis hoort.
27) Dr K. Smits, Iconografie v. d. Nederlandsche Primitieven,
bl. 169.
28) Dr M. Boas, 19e Jaarboek Amstelodamum, bl. 19.