HOOFDSTUK I OORSPRONG EN NUT DER UITHANGTEEKENS Toen Van Lennep en Ter Gouw het woord „uithang- teeken" samenstelden4), hadden zij daarmee de bedoe ling in één woord samen te vatten, hetgeen aangebracht of gebezigd werd om den voorbijganger iets te kennen te geven, het zij uithangbord of gevelsteen, zoomede alle teekens of opschriften, beelden, luifels, enz. Dat de uithangteekens reeds bij de Romeinen toepas sing vonden schijnt wel vast te staan. De schrijvers van de History of Signboards vermelden en beelden uithang teekens af van A.D. 70, die in Herculanum en Pompeji werden gevonden. De eerste uithangteekens in ons land waren eenvoudig en kenmerkend, dikwijls sprekend. Een krans aan wijn huizen, een laars bij een laarzenmaker. Zij dienden om den voorbijganger opmerkzaam te maken op de nering welke er gedreven werd of het ambacht dat werd uitge oefend. Bij den toenemenden groei der stad werd het noodig de woonhuizen der poorters eveneens van onder- scheidingsteekens te voorzien, waaraan de huisnamen ontleend werden. Want een systeem van huisnummering kende men toen nog niet. Dat werd hier eerst in 1796 ingevoerd. Hetgeen wel doeltreffender, maar zeker meer prozaïsch is. Van overheidsbemoeiing met betrekking tot de uithang teekens is in Amsterdam meermalen sprake. Uit utili teitsoverwegingen, blijkens de volgende willekeur van 28 April 1590, waarna dergelijke nog volgden in 1615 en 1631 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 14