HOOFDSTUK XIX DIEREN Zooals de geheele flora vertegenwoordigd was op uithangteekens, vond men er ook de gansche dieren wereld van de muis tot den leeuw, in natuurlijke en heraldische kleuren, met toevoegingen of kronen al naar de aanwezigheid in de omgeving van eenzelfde uithangteeken dat, uit concurrentie-overwegingen, wen- schelijk maakte. Vertegenwoordigers van het vee noem den we reeds, van de overige volgen er hier een aantal. Tot de oudste gevelsteenen behoort „In dleupert" op den O.Z. Voorburgwal 8. Een later exemplaar stond op de Keizersgracht 422 en werd uit de kelders van het ter plaatse gebouwde Geref. Gymnasium opgediept, waar het reeds een eeuw verborgen was.67) Dat de teekening van uitheemsche dieren niet altijd natuurgetrouw was, mag men den toenmaligen beeldhouwers niet euvel dui den zij toch kenden ze niet uit eigen aanschouwing. „De Muys" tusschen druiventrossen staat op den O.Z. Achterburgwal 72, een mol ontdekt ge ternauwernood op een gevelsteen op de Spuistraat 131, waar ook nog oude maskers in den gevel staan. „De Swarte Kat" staat in de Bloedstraat 20. Een vervaarlijk beest is „In die Vergulden Cater in die niev stat" (1664), Leidsche- gracht 97 en wel heel groot, wat misteekend, staat een kat eveneens met een muis in den bek, in de Palmdwars- straat 4. De eerste heeft historische waarde. Daar begon immers de „nieuwe stad" na de vergrooting van 1658 welke den halvemaansvorm completeerde. „D Vliegende Vos" uit 1648 vindt men op den Blauw burgwal 1; „D Gekroonde Waterhont" van 1732 in 116

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 141