Een houten relief van een walvisch in de Groote Bickers-
straat 76, beleefde beter dagen in de verstilde buurt van
pakhuizen en werven, waar eens de hamer zong.... gelijk
de dichter, met wien wij reeds kennis maakten, het zegt
in zijn:
BICKERSEILAND
Dit is het vale erfdeel van de stad,
Vergane glorie van een groot verleden.
De wankle huizen, onbewoonbaarheden,
zijn stomme aanklacht tegen 't levend heden,
dat voor de armoebuurt geen mededoogen had.
Waar eens de hamer zong op scheepsbouwwerf,
staat zwijgend 't bronzen beeld „de Reus" geheven
met harnas, schild en speer, herinnering gebleven
uit gouden tijd van 't bonte zeemansleven
doorwaaid met scherpe lucht van touwen, teer en verf.
In grauwe straat het klamvermolmde hout
van schuur en schutting, loods en pakhuisdeuren.
Aan ouden loswal lichten najaarskleuren
van zieke iepen, die hun kruinen beuren
en eenzaam dorren, met den dood vertrouwd.
De eilandskerk op het verlaten plein
bouwvallig en voor 't varend volk gesloten,
doch Christus spreekt tot mannen van de booten
„Ik maak U van Mijn liefde deelgenooten.
In 't huis mijns Vaders zal Uw woning zijn."
Voorts vinden we in de Palmdwarsstraat „D Schllevis
1696" (de ontbrekende e werd zeker bij de uitspraak
overbodig geacht) en op een lint, Singel 500, „D Oude
Schelvis". Een gekroonde haring (17e eeuw) in de Vio-
lettenstraat 7, drie haringen in de deuromlijsting in de
Vierwindenstraat en drie baarzen O.Z. Voorburgwal 98
(in den top nog een appelboom de huisnaam is „De
Vergulde Appelboom")Een kreeft, Haarlemmerstraat
29, een platvisch (bot?) Heerengracht 21, een gevel
steen met visch (1631) Kleine Kattenburgerstraat 1/3
98