Kruiskozijnen komen niet meer voor, soms ontdekt men
er een in een bouwwerk uit de 17e eeuw of vroeger of
opnieuw aangebracht in gerestaureerde huizen. Als uit-
hangteeken kwam het meer voor, o.a. op de Brouwers
gracht „daer het kruyskozijn uything" en omstreeks
1700 was het in de Looiersstraat op een gevelsteen uit
gehouwen. Dat zal het thans besproken exemplaar zijn.
Het maken van zulk een kozijn was langen tijd een
proefstuk voor hen die als timmerman naar het „mees
terschap" dongen, voor 't eerst voorgeschreven in 1524.
Uit één balk van 7 voet moest dan de proeveling „een
cruyscosijn van dubbelde sponden van binnen ende van
buyten met geroseerde veynsteren" maken. Zoo ziet men,
dat ook de gevelsteenen zonder eenige fraaiigheid ons
nog wel iets te zeggen hebben uit oude tijden. Een aardig
steentje met een gekroonden winkelhaak, vermoedelijk
uit 1661, zoeke men in de Anjelierstraat 214.
„De Temmerman ontbreekt en e idie juist een
balk bewerkt, staat op de Egelantiersgracht 164 54), een
schuitenmaker, Bloemstraat 174, „D Jonge Kooper-
slaager", Tuinstraat 88 en op No. 48 „In de Aswercker",
een 17e eeuwsche steen, waarop een man bezig is de asch-
tonnen asch potasch, noodig in de zeepziederijop te
stapelen, in een hoekje staat een kuiper aan zijn werk.
In dezelfde straat op No. 99 staat een oud gevelsteentje
met 3 spelden 5S) waarboven een kroon. Het stond eer
tijds op No. 103. Het is het uithangteeken van een
speldenmaker, dat zijn concurrent vond in deze straat
bij de tweede dwarsstraat, waar Joh. van Rosmalen
woonde in „De Vier gekroonde Engelsche Spelden" die
in de Ad. Courant van 13 Oct. 1791 zijn „oprechte
Amsterdamsche Spelden" aanprijst. „De Meermin met
d spelt", thans in den achtergevel van 't Rijksmuseum,
stond in de Rozenstraat bij een speldenmaker en als
concurrent vinden we daar „De kat met de speld". Hoe
origineel waren toch deze kleine zakenlui in het vinden
van concurreerende zaaknamen!
89