In 1778 kreeg Mr. Robert Barron patent op een
nieuw slot, dat werkte met een dubbel-functionee-
renden sluithaak, die met tongen in openingen
(raampjes) van den schootstaart werkte. Deze
sluithaak werd op juiste hoogte gebracht, door in
snijdingen in den sleutelbaard, alvorens de schoot
kon schuiven. Dit bracht een ommekeer in de slo-
tenvervaardiging, waardoor de kruizen en reepen
op den achtergrond raakten. Mr. Barron hield zelf
echter nog vast aan een goed samengestelde bezet
ting om het sleutelgat, waarin kruizen en reepen
waren aangebracht, die den onderkant van den
sluithaak beschermden, zoodat deze met een haak
niet of moeilijk te bereiken was.
Er is geen Engelsch slotenmaker geweest, die zoo
veel patenten op zijn naam kreeg als Mr. Joseph
Bramah. Zijn slot, het Bramah- of pompslot, heeft
een wereldreputatie verkregen, tot het op zijn
beurt door nieuwere vindingen werd verdrongen.
In 1784 kreeg Mr. Bramah zijn eerste patent. De
Braham-sleutel heeft op den kop van den steel een
aantal insnijdingen van verschillende diepte, wel
ke correspondeeren met in het slot aanwezige sluit-
veeren of lamellen. Deze lamellen hebben elk op
een andere plaats inkepingen en bevinden zich in
ruststand voor een deel in het draaibare gedeelte
van het slot en voor een deel in de tanden van een
vaststaanden ring. Deze ring maakt daardoor het
draaien onmogelijk. Wordt nu de sleutel in het slot
64