Enkelbaardsleutel. Sleutel met één baard.
Espagnolet. De vertikaal bewegende stangen van
een slot, waardoor een deur onder en boven
wordt vastgezet.
Generale hoofdsleutel. De directiesleutel, waar
mede alle sloten eener serie worden bediend.
Grendel. Blokschoof draaiend of schuivend in
beweging gebracht door een vasten of lossen
knop.
Hangslot. Een los slot, voorzien van een beweeg
baren beugel, welke door den sleutel in de slot
kast wordt vergrendeld.
Huisdeurslot. Ten gebruike aan buitendeuren van
woningen, kantoren en gebouwen in 't alge
meen.
Inlaatslot. Dit wordt aan den binnenkant van den
deurstijl ingelaten, zoodanig, dat de slotrug ge
lijk valt met het vlak van den stijl.
Insteekslot. Slot, waarvan de slotkast opzij in het
hout der deur wordt ingestoken. (In tegenstel
ling met oplegsloten.)
Kistslot. Sloten met klauwsluiting, ten gebruike
aan kisten.
Klavier gleufDe insnijding in de voorzijde van de
klavier, resp. de verbinding van de klavier
raampjes (zie onder), waarin de sluitstift bij
openen en sluiten kan schuiven.
Klavierraampje. De twee of meer vierkante gaten
in de klavieren, waarin de sluitstift van den
12