van de Groenhazengracht, waar de nagelaten boe
kerij van Joan Thys, volgens zijn laatste wilsbeschik
king, tot nut van de studenten moest worden onder
gebracht. Marcus du Tour, neef van den erflater en
executeur van diens testament, belastte den „stads-
fabriek" Arent van 's Gravenzande met het ontwerp.
Het gebouw bevat een fraaie voorhal, vanwaar een
dubbelarmige trap opgaat naar een bordes, dat voert
naar de eerste verdieping, die geheel tot boeken-
ruimte is ingericht. Onder het bordes komt men in
het onderhuis, dat door den bewaarder wordt be
woond.
Op het dak stonden vroeger twee gesmede aard-
globen, „sferen", zooals Van Mieris ze noemt, die de
bekroning vormden van de koningsstijlen.
Het timmerwerk werd uitgevoerd door den later zoo
bekend geworden Mr. Willem Leendertsz. van der
Helm, den ontwerper van de Vierschaar en de vele
stadspoorten. Jan van Petije was uitvoerder van het
metselwerk. Deze gevel aan het Rapenburg is een
fraai voorbeeld van 17e eeuwsche architectuur.
Het Burchtcomplex 1650—1660.
Een der merkwaardigste verschijnselen van den wel
stand in die dagen was de vergrooting van het
burchtcomplex. Het stadsbestuur gebruikte in 1651 de
geboden gelegenheid om hetgeen nog over was van
het burggrafelij k bezit, met alle voorrechten eraan
verbonden, voor f. 70.000.van de erfgenamen de
Lygny te koopen, teneinde er voor de stad een lust
oord naar den smaak dier tijden in te richten.
Alle gronden aan den Ouden en Nieuwen Rijn, be
nevens die aan de Hooglandsche Kerkgracht waren
reeds verkaveld en tot diep in den Burchtheuvel
verkocht, zoodat het terrein waarop de oude Burcht
lag, rondom ingesloten was. De stad kocht nog een
77