bebosschingen, anders waren hoogstwaarschijnlijk wel eenige allermerkwaardigste landschappen bewaard ge bleven ten behoeve van de wetenschap en ter verlusti ging van alle beschaafde en ontwikkelde Nederlanders. Ik bedoel de Fonteinnol met het aangrenzend gedeelte van de Mient op Texel en voor Terschelling zou het landschap van Doodemanskisten ook meer karakteris tiek behouden kunnen zijn. Toen in 1899 het Staatsboschbeheer werd opgericht, waren de natuurbeschermers al een heelen stap verder. Dat beheer hield gelijken tred, zoodat bij de stichting van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten de Directeur van het Staatsboschbeheer toetrad als be stuurslid. Een van de eerste gevolgen hiervan was het reserveeren van de Muien en later kwam het tot een afbakening van te behouden gebieden in het Schoorlsche duin, op Texel, Vlieland en Terschelling, de stichting van een natuurmonument van de allerhoogste waarde, dat door het Staatsboschbeheer voortdurend natuur monumentaal is behandeld. Daar kunnen nu natuur lijkerwijze wel spontaan bosschen ontstaan en bestaan. De Wetenschap, de natuurkenners, natuurvrienden en alle ontwikkelde en goed ingelichte menschen aanschou wen dat met groote voldoening. Maar bovendien sticht het Staatsboschbeheer buiten de reservaten ook zijn eigen „snelle" bosschen. De bebosschingen op de eilanden beoogen geen winst, of schoon opbrengsten natuurlijk dankbaar worden aan vaard. Het is vooral te doen om het vastleggen van het duin en het scheppen van een lokaal aangenaam klimaat en daarmee ook een gezond en fraai wandelterrein. Bo vendien vond de boschbouw zelve er een waardevol stu dieveld. Hoofdzakelijk werden aangeplant Grove Den, Oostenrijksche Den, Corsicaansche Den, Zeepijn, Sitka- spar en nog heel wat ander naaldhout, waaronder men echter geen enkelen uitblinker aantrof. De genoemde soorten geven op verschillende plaatsen voldoening, 75

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 91